Boosheid
Lezen: Efeziërs 4: 26-32
3 minuten

Het kan mij raken wat mensen elkaar aandoen in de explosieve samenleving waarin we beland zijn. Schelden en tieren op sociale media lijken de normaalste zaak van de wereld te zijn en het taalgebruik wordt sowieso steeds onfatsoenlijker; zelfs te horen in ’s lands belangrijkste vergaderzalen.

Als dan ook nog de agressiviteit van patiënten en bezoekers in ziekenhuizen ten aanzien van hulpverleners toeneemt, denk ik: waar zijn mensen mee bezig? Woede is in deze tijd geen uiting van heilige verontwaardiging en/of innerlijke ontferming over situaties en mensen die niet tot hun bestemming komen, maar is veelal op het eigen belang en het eigenwelbevinden gericht waardoor het inlevingsvermogen in de ander geen ruimte meer heeft.  

De boosheid van Jezus doet een vlam ontbranden en leidt tot ontferming en herstel.
Lezen: Efeziërs 4: 26-32

Het contrasteert zó met de regels van dit lied: 

Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd 

Is leven van genade buiten de eeuwigheid 

Is leven van de woorden die opgeschreven staan 

En net als Jezus worden die ’t ons heeft voorgedaan 

Wat heeft Hij ons dan voorgedaan? Was boosheid hem vreemd? Absoluut niet. Maar de boosheid die we bij Hem zien is nooit destructieve en ongebreidelde woede, voortkomend uit de aantasting van Zijn ego. Bij Jezus gaan boosheid en ontferming bijna altijd hand in hand en ze hebben te maken met de belemmering van de voortgang van het koninkrijk en met de ijver voor het huis van Zijn Vader.

Hij kon boos zijn op religieuze leiders, maar was ook bedroefd over de hardheid van hun hart. Hij kon zich ergeren aan discipelen die kinderen maar onbelangrijk leken te vinden maar toonde ook hartelijke betrokkenheid óp die kinderen. 

Menselijke boosheid komt vaak voort uit bedreiging van onszelf, ons eigen belang. En als we heel boos zijn, zijn we kennelijk ook vatbaar voor foute krachten en machten. Paulus zegt het niet voor niets: ‘Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid en geef de duivel geen plaats.’  

Boosheid kan als een vuur zijn dat destructief brandt, beschadigt en vernielt. De boosheid van Jezus doet een vlam ontbranden en leidt tot ontferming en herstel. Hij heeft het voorgedaan. 

Els van Dijk

1 jaar geleden

Efeziërs 4: 26-32
Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, geef de duivel geen kans. Laat wie steelt niet meer stelen, maar eerlijk de kost verdienen door zelf hard te werken, zodat hij iets weg kan geven aan wie het nodig heeft. Laat geen verderfelijke taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goeddoen aan wie ze hoort. Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want Hij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing. Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid. Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.