Dankbaar leven
2 minuten
Dankbaarheid gaat niet vanzelf, is niet vanzelfsprekend. Er is zoveel dreiging en chaos in de wereld, zoveel om je zorgen over te maken. Welke kant zal het uitgaan, wat betekent dat voor de wereld? Ongekend spannend. We zien de verschrikkingen in Gaza en Libanon, in Oekraïne. We horen over moordpartijen in Soedan.  En dan zijn er nog de verhalen dichterbij, van groot leed en verdriet. Ik lig er wakker van. Dankbaarheid is denk ik nooit vanzelfsprekend, ook niet als de wereld vrediger is.  We zijn geneigd veel te bidden en dan God van alles te vragen. ‘Ik vergeet vaak te danken’ hoor je mensen zeggen. We hebben veel te vragen en kennelijk is het moeilijker om te danken.  Trouwens, als je middenin de sores zit, als de pijn van het leven je bespringt, als er diepe rouw is en groot verdriet, dan smoort de dank. Dan gaat het niet aan om mensen aan te sporen toch ook ‘dankbaar’ te zijn. Dan moet er volop ruimte zijn voor de erkenning van de pijn en het leed. ‘Dankt onder alles omstandigheden’ spoort Paulus ons aan. ‘Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u’ 1 Thessalonicenzen 5:18. (Let wel: er staat niet: ‘dankt voor alles’.)
Als je middenin de sores zit, dan smoort de dank.
Je verblijden, dankbaar zijn – een opdracht. Hóe dan? Paulus heeft zelf te maken gehad met grote problemen, vervolging, pijn, honger en gevangenschap. Hij heeft geen makkelijk praten vanuit een luie leunstoel in een warm huis met genoeg te eten. De vreugde en dank waarover hij spreekt heeft te maken met God zelf, met het overrompelende mega nieuws over Jezus Christus, de Opgestane. Daar ligt de bron van zijn vreugde en dank. Je komt die vreugde en dankbaarheid ook nu tegen bij mensen, die diep lijden en tegelijk spreken over Gods liefde die hen omringt. Ze huilen, maar dwars door hun tranen heen weten ze ook van Gods betrokkenheid bij hun leven. Ze schuilen bij God. Als je leven niet door diepe dalen gaat, kan ‘dankbaarheid’ ook een goede oefening zijn. Begin je gebed inderdaad eens met danken. Zelf heb ik de gewoonte om mijn ochtendgebed te beginnen met de woorden: dank U voor uw trouw in de nacht en het licht van de morgen. ‘Het zijn de gunstbewijzen des Heren dat wij niet omgekomen zijn, elke morgen zijn zij nieuw, groot is uw trouw’ staat middenin de Klaagliederen (3:23). Zo oefen ik mezelf om me niet te laten bepalen door wat er gaande is in de wereld en in mijn omgeving, maar om bewust te ‘gronden’ in Gods liefde, Zijn werkelijkheid.  Lied 920 vat dat prachtig samen: Gij hebt o God die broze bestaan gewild (broos is het!), hebt boven het nameloze mij uitgetild (ik heb een naam, ik ben bij U bekend). Laat mij dan dankbaar leven, de volle tijd, geborgen in de bevende zekerheid dat ik niet uit dit smal onvast bestand van mijn bestaan zal vallen dan in Uw hand’. Ik ben geborgen. God zij dank! Nynke Dijkstra

Nynke Dijkstra

3 maanden geleden

-