Johan Timmer
1 week geleden
Op de gebedskring waar ik aan deelneem zit een jonge wetenschapper die zich verdiept in de gevolgen van de klimaatverandering voor de Nederlandse bodem. Hij heeft toegang tot prognoses van het KNMI en andere gezaghebbende instituten. De vooruitzichten stemmen hem somber, hij verliest zo nu en dan de moed. Het perspectief is dramatisch. De reactie van veel mensen is er vaak één van ontkenning. Hoe moet je er als gelovige mee omgaan? Wat staat ons te doen? Is er nog wat aan te doen?
‘Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.’ Openbaringen 21:5; ‘En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.’
Onvoorstelbaar! Voor wie schrijft Johannes deze woorden op? Voor christenen in de knel. Een onbetekenende minderheid in een roerig Romeins Rijk. Er heerst een harde en wrede vrede. De publieke opinie, de plaatselijke overheid kan zich tegen je keren. Gelovigen toen waren meestal geen invloedrijke mensen. Slaven, vrouwen, Joden, die in het Evangelie bevrijding ontdekten voor hun bestaan.
En wij? Wij zijn bevoorrecht. We zijn vrij, er is een rechtsstaat, er is welvaart. Er zijn ook crises, een groot aantal ervan hebben we zelf veroorzaakt. De grootste gevolgen ondervinden niet wij, maar mensen in het mondiale Zuiden. Maar in Europa, in Nederland worden de crises ook gevoeld en dat zal erger worden.
Het vergezicht dat God ons biedt geeft troost en vertrouwen. Hij maakt alle dingen nieuw. We hebben hoop! Mij gaat het om de tussentijd. Wat doen we nu? We zijn onderdeel van een systeem waardoor anderen lijden onder de gevolgen. We zijn dus ook ‘dader’. Dat ‘Stil maar, wacht maar’ is me te passief. Ik kom er niet onderuit: ik heb verantwoording af te leggen aan de ander en aan God.
Hoe klein en machteloos ik me ook voel, hoe immens de problemen ook zijn of worden, niets doen is geen optie. Gelovigen in de eerste decaden van de jonge kerk in wording hebben geen opzienbarende en grootste dingen gedaan. Ze hebben het Evangelie omarmd en hebben het geleefd. Bevrijding en verlossing kan je ook ‘leven’. Het stempelt je blik op de wereld, de tijd waarin je leeft, de ander. Met daden en woorden in hun eigen -kleine- leven heeft God ongedachte dingen gedaan. Dat doet Hij nog steeds. Totdat uiteindelijk alles nieuw is en het oude is voorbijgegaan – Johan Timmer.
1Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 2Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’
5Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ – Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf het op, want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar en waar.’ – 6Toen zei hij tegen mij: ‘Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. 7Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn. 8Maar voor hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is de tweede dood.’