Leo Smelt
7 maanden geleden
In Peru zingt men het liefst de letterlijke bijbeltekst met behulp van een melodie.
Zo leerde ik 1 Thessalonicenzen 5:16-18 in het Spaans zingen: ‘Estad siempre gozosos. Orad sin cesar. Dad gracias en todo, porque esto es la voluntad de Dios para con nosotros en Cristo Jesús.’
Ook kan dit gedeelte in het Nederlands met de tekst uit de NBG’51 op dezelfde melodie gezongen worden: ‘Wees blij ten allen tijde. Volhard in ’t gebed. Ja, dank God in alles, want dat is de wil van onze Heer, voor ons in de Naam van Jezus, ter ere van Hem.’
Ik probeer het dagelijks te zingen als ik opsta.
Maar wat zing ik eigenlijk? Blij zijn, altijd? Is het leven soms of vaak niet om te janken? Volhouden met bidden als alles tegen zit? Blijven uitzien naar de komst van het Koninkrijk tegen alle onrecht in (Lucas 18:1-8)? Danken in alle omstandigheden? Dit is toch teveel gevraagd! Wie kan dit lied in praktijk brengen? Zelfs de allerheiligsten lukt het niet.
Waarin zit dan het geheim? In dit ‘want dit is de wil van God in Christus’. Los van Jezus is dit lied een dooddoener. Een ideaal dat stuk breekt op de keiharde werkelijkheid.
Scherp klinkt daarom de vermaning: Blus de Geest niet uit (v.19) Wanneer doe je dat? Als je het ‘ten allen tijde’, die ‘volharding’ en dat ‘ín alle omstandigheden’ schrapt. Als je je niet door de Geest naar Jezus toe laat leiden. Wij mensen kunnen dus het vuur van de Geest uitdoven en tegelijk worden we ertoe opgeroepen met de Geest mee te werken. We leggen ons dus niet neer bij onze Geest-loosheid, onze matheid en laat maar waaien mentaliteit. We trappen er niet in om op te branden. Of alleen maar met elkaar te discussiëren over een paar hot items. Gelukkig krijgen we het op tijd in de gaten als we (meervoud; als gemeente dus; met elkaar) bezig zijn de Geest van God uit te doven met bakken vol zondenwater. Als we ons mee laten sleuren door ons pessimistisch karakter, door complot denken, door gemakzucht. Waarom zou ik me bijvoorbeeld druk maken om ons milieu. De wereld vergaat toch wel… Zijn we zo bezig de profetieën te verachten (v.20)?
De ergste ramp die me overkomt is dat ik los kom te staan van Jezus. Hij is de as om wie dit lied draait. Alleen dankzij mijn geloof in Hem word ik niet meegezogen door delosvanGodbeweging. Zo wordt mijn blijdschap niet de grond in geboord. Zo houd ik het vol te bidden om de komst van het Koninkrijk. Zo kan ik danken in alle omstandigheden omdat ik Christus voor ogen houd.
Christus staat echter niet los van zijn gemeente. Vaak bemoedigt Hij mij via mijn broeders en zusters in het geloof. Als ons schip strandt ben ik niet de enige drenkeling die uit het water wordt gehaald. Anderen herinneren mij aan de belofte van v.24. Hij die je roept is getrouw aan Zijn beloften. Hij zal het (=de heiliging van ons leven) doen. Hij zal ons stukwerk vol-eindigen.
Wellicht was het je dooptekst of belijdenistekst of klonk hij toen je als ambtsdrager bevestigd werd. Dát maakt ons blij en dankbaar in álle omstandigheden. Zingen doe je vooral samen. Daar stonden we dan opeens op het kerkplein met z’n drie-en psalm 34 te zingen. In het Spaans. ‘Bendeciré…’