Een gebroken leven
Lezen: Lukas 10:33-34
3 minuten

Zeven katten, een blinde hond, spullen en nog meer spullen. Ze baant zich een weg langs hoog opgestapelde dozen en boodschappentassen. De meeste gescheurd en smoezelig, net als haar lange rok. Ze geven een inkijkje in een gebroken leven. Ik wend mijn blik af omdat ik me een indringer voel. Er rest daardoor niets anders dan naar mezelf te kijken. Ik duik in elkaar als ze me een Barmhartige Samaritaan noemt. Ze deelt van de worteltjestaart die ik haar aan de deur overhandigde en serveert thee in wat ooit haar mooiste kop en schotel was. Met zo’n gekruld oortje waar je vinger niet in past. Niets past in deze situatie. Zeker niet haar lovende woorden. Hoe behulpzaam ze het vond toen ze me vanuit haar stoel voor het raam vuilnis op zag rapen dat voor haar huis lag. Ik zeg niet dat ik het uit woede deed dat sommige mensen er zo’n rommel van maken. Hoe bijzonder ze het vindt dat ik vandaag aanbelde, terwijl ze me nog maar een paar weken voor het eerst zag lopen. Nieuw in de buurt en nu kijk ik al om naar mijn buren, roemt ze. Ik vertel niet dat ik al zes jaar een paar straten verderop woon maar tot voor kort deze lelijke steeg meed.

Ik zie een mens geschapen naar Gods beeld, iets waar de Samaritaan geen zes jaar voor nodig had
Lezen: Lukas 10:33-34

Twee katten nestelen zich op haar schoot en ze aait ze liefdevol. Haar handen delen dezelfde tederheid uit als haar woorden. Ze vraagt of ik ook van huisdieren houd. Bang om haar met een ontkenning te kwetsen zeg ik dat mijn voorkeur naar mensen uitgaat. Dat was bij haar vroeger ook zo, maar nu ziet niemand haar meer staan. Behalve wanneer ze naar de winkels gaat, daar krijgt ze aandacht omdat ze koopt. Vooral bij de dierenwinkel, voor andere boodschappen blijft niet veel geld over. En af en toe wat gezellige spulletjes. Ik kijk rond, maar zie ze niet. Die blijken in de dozen te zitten omdat er geen plaats meer is om ze neer te zetten. Ze biedt aan dat ik wel iets uit mag zoeken, mijn nieuwe huis is vast nog leeg. Ik weet niet meer wat ik moet zeggen, tranen knijpen mijn keel dicht.

‘Je bril is beslagen’, klinkt er opeens heel dichtbij. Ze staat voor me. Als ik opkijk, trekt de mist weg en zie ik haar gezicht naar me toe komen. Ik kan niet anders dan haar in de ogen kijken en zie een prachtige oude dame. Wat eerst krassen leken zijn mooie lijnen, haar doffe blik blijkt helder. Ik zie een mens geschapen naar Gods beeld, iets waar de Samaritaan geen zes jaar voor nodig had.

Gebed
Heer, leer mij mijn naasten net als de Samaritaan en passant te zien en te dienen.

Eline de Boo

3 jaar geleden

Lukas 10:33-34

Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde.