‘Ze bekijken het maar!’
Lezen: Mattheüs 12: 49-50
3 minuten

17.00
‘Je bent stapelgek! Je hebt ze nu al drie keer uitgelegd hoe het zit, je blijft maar lekker thuis. Ze bekijken het maar!’

Vrijdagmiddag. De predikant – een lange werkweek achter de rug – roert uitgeblust in zijn koffie. Zijn vrouw zit tegenover hem aan de keukentafel. Tussen hen in ligt een brief, het lijk van een brief, een prop. De brief is gedood door zijn vrouw.

De kerkenraad wil hem spreken. Met het oog op het Avondmaal van zondag. Twee gemeenteleden hebben een bezwaar ingediend tegen een aantal van zijn recente preken. Het zijn oude bekenden; dit is hun zoveelste actie tegen hem, sinds hij hen twee jaar te verstaan heeft gegeven dat de vete waar ze zich al jaren in vastbijten zondig gedoe is.

‘Je bent van de week al vier avonden op stap geweest, ik heb je amper gezien, en nu zullen die twee azijnpissers ons deze avond ook nog verpesten!’ Over het vermoeide gezicht van de predikant glijdt een glimlach. Hij houdt van haar, van haar dunne bloed. Ineens schiet hij voluit in de lach.

‘Wat is er?!’ haar zwarte ogen fonkelen van ergernis

Hij schuift de koud geworden koffie van zich af, kijkt zijn vrouw aan en zegt: ‘Ik had een visioen van jou in de kerkenraad. Dat zou wat zijn, Jan van Speijk is er niets bij. Je zou het hele zaakje binnen vijf minuten opblazen!’

‘Opgeruimd staat netjes,’ briest zijn vrouw.

Hij glimlacht, pakt de prop, strijkt het papier glad en leest opnieuw de grote woorden: … onzuivere leraar… onbetrouwbare herder… de dood in de pot.

Ze hebben echt hun best gedaan dit keer.

Het zijn oude bekenden; dit is hun zoveelste actie tegen hem.
Lezen: Mattheüs 12: 49-50

19.05
‘Tot straks!’ roept hij. Hij steekt schuin over, over het smalle, illegale paadje dwars door de border langs het kerkplein en loopt naar de ingang van de consistorie. Zijn aanklagers zitten al op hem te wachten. De voorzitter van de kerkenraad straalt ongemak uit. Hij geeft hem en de scriba en de twee overige ouderlingen een hand en ziet die hand geweigerd door de ook al aanwezige briefschrijvers. Hij trekt een stoel bij en zegt tegen hen: ‘Dag broeders, ik waardeer het dat u op vrijdagavond tijd voor de kerkenraad en voor mij heeft willen vrijmaken.’

Adrian Verbree

3 jaar geleden

Mattheüs 12: 49-50

Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: ‘Zij zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder.’