Niet door kracht of door geweld
Lezen: Mattheüs 25:31-46
2 minuten

Een timmerman was hij, in een uithoek van een enorm rijk. Hij werd maar 33 jaar oud, veroordeeld, geëxecuteerd. Omdat hij voor ophef zorgde. De machthebbers werden zenuwachtig. Macht wil je niet delen, want dan raak je die kwijt. Jezus had geen macht en wilde die ook niet. Invloed had hij wel. Tot op de dag vandaag. Toch?

Hoe moet dat nu, in een tijd waarin het meer en meer om macht draait? Recht delft het onderspit, zwakken worden vermalen. Jij en ik, we zouden wel willen dat God zijn spierballen eens liet rollen. Dat er recht geschiedt. Hoe moet dat nu? Ik kan wel huilen van frustratie en onmacht. Tegelijkertijd ben ik deel van een systeem dat onrecht bedrijft en goedpraat. Als gelovige schuw ik de macht. Zodra kerk of christenen zich inlaten met macht gaat het mis.

Ik heb mijn comfortabele leven lief. Ik heb nogal wat te verliezen.
Lezen: Mattheüs 25:31-46

Søren Kierkegaard zegt: ‘Zodra een koning sterft, sterft zijn macht. Zodra een profeet sterft, begint zijn invloed…’. De koningen van weleer zijn we allang vergeten, de profeten blijven inspireren. ‘… Niet ieder van ons heeft macht. Maar iedereen heeft wel invloed…’.

Ik kan ontmoedigd raken door machtsvertoon. Maar ik moet bekennen dat ook ik invloed heb. En dat ik de plicht heb die aan te wenden. Mijn invloed is dichtbij het grootst. Elke dag zijn er momenten waarop ik invloed kan uitoefenen. Lees Mattheüs 25 :31-46 eens met die ogen. Jezus noemt situaties waarin je kan kiezen. Lijkt het dweilen met de kraan open? Een druppel op een gloeiende plaat? Maak toch die keuze maar.

Ik moet je wel waarschuwen, en mijzelf ook: het loopt met profeten, influencers bij uitstek, lang niet altijd goed af. Jezus doet daar niet geheimzinnig over: ‘Ze hebben mij vervolgd en ze zullen u ook vervolgen.’ (Joh 15: 16-20). Dat doet mij aarzelen, terugschrikken. Ik heb mijn comfortabele leven lief. Ik heb nogal wat te verliezen. Toch geeft dat niet de doorslag. Ik heb ook wat te winnen. Ik mag binnengaan in Gods heerlijkheid als ik Jezus navolg, mijn invloed ten goede aanwend.

Het is voor ons stervelingen lastig om vanuit Gods perspectief te kijken. We zijn betoverd door het leven hier. In een kleine 80 jaar moet het allemaal gebeuren, moet ons paradijs gestalte krijgen. Diep van binnen weten we dat het niet gaat lukken. God biedt ons zijn paradijs: ‘Kom binnen, over weinig ben je getrouw geweest, over veel zal ik je aanstellen. Ga in tot het feest van je Heer.’

Johan Timmer

1 jaar geleden

Mattheüs 25: 31-46

31Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal Hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. 32Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal Hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; 33de schapen zal Hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. 34Dan zal de koning tegen de groep aan zijn rechterzijde zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. 35Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op, 36Ik was naakt en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe.” 37Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? 38Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed? 39Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar U toe gekomen?” 40En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.” 41Daarop zal Hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. 42Want Ik had honger en jullie gaven Mij niet te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij niet te drinken. 43Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij niet op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten Mij niet.” 44Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis en hebben wij niet voor U gezorgd?” 45En Hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze geringste mensen niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor Mij niet gedaan.” 46Hun staat eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’