Lezen: Psalm 139: 13-24
4 minuten

Je hoort het vast niet voor het eerst, maar jij bent uniek. Iedereen heeft namelijk een uniek ‘pixelpallet’. Vergelijk het maar met een foto: zoals een foto uit miljoenen pixels bestaat, besta jij ook uit miljoenen kleine onderdeeltjes, die jou tot de unieke persoon maken die jij bent. Denk bijvoorbeeld aan je karaktereigenschappen, aan je smaak, aan je ervaringen, aan je emoties.

En net zoals bij een foto alle pixels verschillen in kleur, hevigheid en in intensiteit en met elkaar het plaatje vormen, zo heb jij ook een uniek pixelpallet dat jou jou maakt.
Nu is het vaak zo dat we met sommige pixels best tevreden zijn. Je kwaliteiten of positieve ervaringen, bijvoorbeeld. Maar er zijn ook pixels die je misschien hardnekkig weg zou willen drukken, zou willen veranderen of verbeteren – terwijl ook die pixels bepalen wie je bent.

Het valt niet altijd mee om je gehele pixelpallet te accepteren. Misschien denk je dat je een betere vader of moeder zou zijn als je wat meer geduld had. Of dat je een betere echtgenoot zou zijn als je wat romantischer was aangelegd. Of misschien ben je jaloers op mensen die nooit onzeker zijn of blijf je de pijn van iets uit je verleden maar voelen, terwijl je het veel liever zou willen vergeten.

Het accepteren van je pixelpallet is iets anders, dan roepen ‘dat je nou eenmaal zo bent’. Want je bent zelf verantwoordelijk voor wat je doet met je pixels. Maar voordat je er verantwoordelijk mee om kunt gaan, is het dus heel belangrijk dat je jezelf kent. Dat je weet uit welke pixels jij bent opgebouwd.

'En net zoals bij een foto alle pixels verschillen in kleur, hevigheid en in intensiteit en met elkaar het plaatje vormen, zo heb jij ook een uniek pixelpallet dat jou jou maakt.'
Lezen: Psalm 139: 13-24

Als ik Psalm 139 lees, krijg ik het idee dat David wel raad weet met zijn pixelpallet. Hij realiseert zich allereerst dat God hem helemaal kent zoals hij is – zijn héle pixelpallet dus. Dat hij zich wel anders of beter kan voordoen, maar dat dat weinig zin heeft bij God. En David voelt zich zo veilig en geliefd bij God, dat hij zijn diepste gedachten onomwonden met God deelt. (‘Ik zou willen dat U alle slechte mensen doodde’.) Hij probeert bij God geen betere versie van zichzelf te laten zien. Hij weet dat echt alles van hem bij God veilig is.

Maar wat David ook doet, is dat hij God vraagt om zijn hart te onderzoeken: ‘Zeg het me als ik iets verkeerds doe’, vraagt David. Ik vind dat een prachtig voorbeeld van een relatie hebben met God: weten dat je bij God mag zijn wie je bent, dat je mag komen met je hele pixelpallet. Maar ook: weten dat je altijd Zijn leerling blijft en dat je Hem altijd mag vragen om je te laten zien wat de goede weg is.

Cocky Drost

3 jaar geleden

Psalm 139: 23-24

Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is.