Lezen: Lukas 10:2
2 minuten

Toen ik een aantal jaar geleden in mijn stadse bovenwoninkje leefde, had ik vanuit mijn woonkamer uitzicht op het ‘tuintje’ van mijn studentenburen. Door mijn raam, dat uitkeek op het (gedeelde) dakterras met de achterbuurjongens, keek ik elke dag naar de vijf wietplanten die een plekje hadden gekregen tussen versleten tuinstoelen en een kapot zwembadje. De wietplanten werden zorgvuldig in leven gehouden – mijn zonnebloemen waren er niets bij. Regelmatig kwam één van de jongens met een maatbeker naar buiten om de planten water te geven. Geplant in Gamma-emmers groeiden ze langs een stokje, en met een houten schotje werden ze beschermd tegen een overdosis regenwater. Zelfs één van de vaders van de buurjongens kwam af en toe een polshoogte nemen en droeg bij aan de verzorging. Je merkt: ik hield ze nauwlettend in de gaten.

Op een nazomeravond zat ik met mijn eigen (gelovige) huisgenoot op dat bewuste dakterras na te tafelen, toen er een buurjongen thuiskwam. Hij was alleen thuis, had wel zin in gezelschap, en schoof er een stoeltje bij. Er ontstond een kletspraatje over de post, de namen van de buurjongens en onze gezamenlijke hobby: tuinieren. We hadden het over de uitgebloeide zonnebloemen en -jawel- de wietplanten. Of je ze niet eigenlijk in een kas moet kweken. Welke zorg nodig is, hoe je daarachter komt, en wanneer je kan oogsten. Wat blijkt: mijn buurjongens waren van plan om de oogst van hun wietplantjes te vieren met een huisfeestje. Spontaan werden we uitgenodigd, zodat we mee kunnen genieten van de oogst.

Wat had jij gedaan? Wanneer ben je een goede discipel? Bezoek je hun wiet-oogst-feest en leg je daarmee contact? Of houd je je verre van alles wat met verdovende middelen te maken heeft en zucht je bij voorbaat vanwege geur- en geluidsoverlast? Twee uitersten, natuurlijk, maar toch. Wat zou je doen? Één van mijn collega’s daagde me uit om erheen te gaan. En hen daarna met Pinksteren uit te nodigen voor óns geestverruimende oogstfeest, om ook eens kennis te maken met de hogere sferen uit míjn wereld. Wie weet wat er dan te oogsten viel.

Bezoek je hun wiet-oogst-feest en leg je daarmee contact?
Lezen: Lukas 10:2

Je raad: ik ben nooit geweest. Sowieso ben ik vaak blind voor waar in geestelijk perspectief te ‘oogsten’ valt. Ik ga er bij voorbaat vanuit dat anderen niet zitten te wachten op een relaas over het evangelie. Niet terecht natuurlijk, want als je net even onder de oppervlakte kijkt zie je dat iedereen zit te popelen om goed en hoopvol nieuws te horen… Zelfs mijn wiet-telende buurjongens.

Inmiddels ben ik verhuisd en zijn mijn buurjongens (voor zover ik weet) onbekeerd gebleven. Ik denk dat ik in mijn huidige straat maar eens op zoek moet naar hobbytuiniers of wietplantjes. Wie weet komt het dan wel van zaaien en oogsten…

 

Nienke Meinster

2 maanden geleden

Lukas 10:2

De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders; vraag dus de eigenaar van de oogst of Hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.