Bekering van de beurs
Lezen: 1 Timotheüs 6: 10
4 minuten

Toen in de 11e eeuw de Kruistochten ondernomen werden, namen de kruisvaarders huurlingen in dienst. Omdat het om een godsdienstoorlog ging stonden de kruisvaarders erop dat de huurlingen, voor ze ten strijde trokken, eerst gedoopt werden. Terwijl ze het doopwater ingingen, hielden zij hun zwaarden omhoog. Hiermee gaven ze aan dat Christus geen deel had, aan wat er met de wapenen gebeurde. Ze waren vrij om hun zwaard te gebruiken, zoals ze wilden. 

Het lijkt alsof veel christenen hetzelfde hebben gedaan. Wel belijden dat God de Heer is over ons leven, behalve wanneer het over geld gaat. Praten over geld is een gevoelig thema. Soms zelfs tussen echtparen, wanneer de uitgiftepatronen nogal eens verschillen. En de grootste ruzies tussen kinderen, na het overlijden van de zo geliefde ouders, gaan over geld. Met soms jarenlang procederen tot gevolg, of met als resultaat een definitieve breuk tussen de kinderen. Geld doet wat met een mens. Ik voel dat ook. Leven met een permanent geldgebrek is slopend en vaak fnuikend voor een relatie, leven met (te weinig) geld geeft permanente stress. 

Maar in de woorden van Jezus gaat het niet over de armen zonder geld, maar over de middenklasse, en zeker de rijken, die wel wat te besteden hebben. Over velen van ons dus. Jarenlang werd er in de kerken om een ‘vaste bijdrage’ gevraagd. Mijn grootvader was penningmeester van een kerk, en wat ik begreep was dat dit jaarlijkse bedrag niet zoveel voorstelde, afgezet tegen de gemiddelde inkomens in de gemeente. 

Later is onder invloed van de evangelische beweging het geven van ‘tienden’ gebruikelijk geworden. Althans:  er werd en wordt regelmatig over geschreven, en soms ook gepreekt. Waarbij de simpele vraag luidt: geven we 10% van ons inkomen aan kerk en koninkrijk? Het is opvallend dat in het Nieuwe Testament maar één afgod met name wordt genoemd: de Mammon, (Luk 16:13) een Syrisch woord voor geld of rijkdom en tevens een Aramese woordspeling, wat zoiets betekent als ‘vertrouwen’.  Jezus verdiept hier als het ware onze omgang met geld. Het gaat niet alleen om de vraag hoeveel je weggeeft, maar veel meer nog: waar stellen we ons vertrouwen op? Het eerste is nog te doen, het tweede is veel confronterender. Ooit zei Luther: ‘Er zijn drie bekeringen nodig: de bekering van het hart, het verstand, en de beurs.’ Hij heeft gelijk. Want zonder bekering van het hart, wordt onze omgang met geld een nieuwe wet. En dat is wat Jezus nou net niet wil. Geven uit liefde! Dat is al moeilijk genoeg. 

Andries Knevel

3 jaar geleden

1 Timotheüs 6: 10

Want de wortel van alle kwaad is geldzucht.