Beter dan bitter
Lezen: Matteüs 20:1-16
3 minuten

Als klein meisje was ik het hélemaal met de boze man uit dit verhaal eens. Het is onrechtvaardig, hij had zelf door de landheer verrast moeten worden, door meer te krijgen dan waar hij aan het begin van de dag tevreden mee was. In plaats daarvan worden de mensen die korter hebben gewerkt gelijk beloont. Maar tegenwoordig vind ik het een prachtige gelijkenis, die me leert dat ik mijn geluk niet moet afwegen tegen dat van een ander. 

Op een avond scroll ik gedachteloos door Instagram. Of nee, niet helemaal gedachteloos, want er flitst van alles door mij heen. “Pfoe zet zij alweer zo’n perfecte maaltijd op tafel? Ik wou dat ik dat ook elke dag kon”. “Tsjonge, is die moeder nu alwéér met haar kind naar het strand, ze doen zoveel uitjes, niet normaal”.   

Zo snel kan blijdschap in bitterheid veranderen.
Lezen: Matteüs 20:1-16

Ik zie de gouden randjes van de levens van anderen, en vergelijk ze met mijn slechtste momenten. De levens van anderen hemel ik op, waardoor ik me plotseling erg negatief gestemd over mijn eigen leven voel. En langzaam groeien die gedachten tot iets wat nog lelijker is. Instagram vertelt mij: “ik werk niet hard genoeg”, “ik doe niet goed genoeg mijn best”. Ongemerkt word ik steeds een stukje bitterder. 

Jammer eigenlijk. Want voordat ik mezelf ging vergelijken met anderen, vond ik de chili sin carne die ik vandaag kookte juist zo lekker. En ook was ik blij met de leuke middag die we als gezin hadden gehad. We hadden alle kussens van de bank op de grond gegooid, en daar midden in een pepernoten-picknick gehouden. Eigenlijk voelde ik me ontzettend gelukkig terwijl ik daar met mijn beide zoontjes zat. Het was geen maaltijd waarvan een foto in een kookboek kon belanden, en geen bijzonder uitstapje, maar ik was wél tevreden. 

Zo snel kan blijdschap in bitterheid veranderen. Blijkbaar lijk ik meer op het kleine meisje die verontwaardigd was over de gelijkenis van Jezus dan ik zelf door heb. Jezus leert ons nou juist om te kijken naar mijn eigen zegeningen, en dat is voldoende. Daar hoeft geen vergelijking overheen. Het kan altijd méér, maar meer is niet altijd beter.   

Ik heb mezelf uitgelogd van Instagram. Zolang ik mijn leven niet spiegel aan de mooier gemaakte levens die ik daar voorbij zie komen, voel ik me gezegend. En gezegend, dat voelt beter dan bitter. 

Mark en Julia de Jager

7 maanden geleden

Matteüs 20:1-16

Jezus zei: “Daarom kun je het Koninkrijk van God vergelijken met de eigenaar van een wijngaard, die ‘s morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging huren. Hij sprak met de arbeiders af dat ze voor een hele dag werken één zilverstuk zouden krijgen. Daarna stuurde hij hen naar zijn wijngaard. Rond negen uur ging hij naar buiten. Hij zag dat er nog steeds arbeiders zonder werk op het marktplein stonden te wachten tot iemand hen zou huren. Hij zei tegen hen: ‘Ga ook in mijn wijngaard werken. Ik zal jullie er een eerlijk loon voor geven.’ Dus gingen zij ook naar de wijngaard. Rond twaalf uur en drie uur ging hij weer naar de markt en deed hetzelfde. Toen hij rond vijf uur naar buiten ging, zag hij nog steeds mensen staan. Hij zei tegen hen: ‘Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk?’ Ze antwoordden: ‘Omdat niemand ons heeft gehuurd.’ Hij zei tegen hen: ‘Jullie kunnen ook in mijn wijngaard komen werken. Ik zal jullie er een eerlijk loon voor geven.’

Toen het avond begon te worden, riep de eigenaar van de wijngaard de opzichter. Hij zei tegen hem: ‘Roep de arbeiders en betaal hun loon uit. Begin bij hen die het laatst kwamen, en eindig bij hen die het eerst kwamen.’ Zo kwamen de mensen die pas rond vijf uur waren komen werken het eerst. Ze kregen allemaal één zilverstuk. Daarom dachten de mensen die het eerst waren komen werken, dat ze méér zouden krijgen dan zij. Maar ook zij kregen allemaal één zilverstuk. Toen begonnen ze te mopperen tegen de eigenaar. Ze zeiden: ‘Die daar hebben maar één uur gewerkt. Toch betaalt u hun net zoveel als ons. Maar wij hebben de héle dag gewerkt, en ook in de hitte.’ Maar de eigenaar zei tegen één van hen: ‘Vriend, ik ben helemaal niet oneerlijk tegen je. Je was het er van tevoren toch mee eens dat ik je één zilverstuk zou betalen? Neem je loon dus mee en ga naar huis. Ik wil de mensen die het laatste kwamen hetzelfde betalen als jullie. Ik mag met mijn geld toch doen wat ik wil? Of denk jij slecht over mij, omdat ik goed ben?’

Zo zullen de mensen die nu het laatst zijn, straks het eerst zijn. En mensen die nu het eerst zijn, zullen straks het laatst zijn. Want er zijn wel veel mensen geroepen, maar er zijn maar weinig mensen toegelaten.”