4 minuten

Aan het einde van jongerenavond in een soort College Tour-achtige setting waar ik sprak, kreeg ik de vraag wat ik in elk geval nog gedaan wil hebben in mijn leven. Dat is dus eigenlijk de moderne vraag naar mijn bucket list. Zo’n lijstje kan in een heel ontroerende situatie van een naderend sterven tot stand komen, maar op internet circuleren ook allerlei ideeën voor lijstjes voor (jonge) mensen om hun eigen leven zoveel mogelijk maakbaar te maken. Bijvoorbeeld van een rots naar beneden denderen, zwemmen met haaien, of wat minder spectaculair: een prachtige hennatattoo zetten. Gewoon omdat het zo mooi is. Het heeft allemaal nogal te maken met een ‘dikke ik’ (het gaat om mij) en de gedachte dat geluk maakbaar is. 

Augustinus vroeg zich al af hoe iemand op eigen kracht zijn geluk kan realiseren. Daar zijn toch anderen en daar is God toch voor nodig? In deze tijd wordt geluk vaak geassocieerd met hang naar roem, rijkdom en spektakel. Met begrippen als eindeloos, grenzeloos en volledig uit je dak gaan. Grenzen lijken namelijk een beperking te betekenen. Maar Augustinus heeft van zijn moeder geleerd dat juist gematigdheid een voorwaarde is voor geluk bij alles wat je nastreeft of onderneemt. Wijsheid gaat namelijk gepaard met innerlijk evenwicht.   

Als je je te buiten gaat aan wat dan ook, vind je de vrede niet. Je kunt jezelf als een idioot uithongeren door overdreven te vasten, of je knieën kapot bidden; je wordt er niet gelukkig van. Je wordt pas gelukkig als je ontvankelijk blijft voor God door de juiste maat te houden. Geluk hangt veel meer af van wat je kunt geven dan van wat je kunt krijgen. Geluk betekent de ervaring van een volheid, en niet van een leegte die gevuld moet worden.  

Geluk hangt veel meer af van wat je kunt geven dan van wat je kunt krijgen.

Lezen: Johannes 15:5

Ik kom uit bij C.S. Lewis, die stelt dat God ons heeft gemaakt zoals een mens een machine bedenkt. Een auto wordt zo gemaakt dat de motor op benzine draait. God heeft de menselijke machine zo ontworpen, dat die draait op Hemzelf. Hij is zelf de brandstof waarop onze geest moet werken, of het voedsel waarmee onze geest zich moet voeden. Andere brandstof is er niet. God kan ons geen geluk en vrede buiten Hem geven; dat bestaat niet. 

De jongeren heb ik verteld dat ik geen bucket list heb, maar dat ik hiernaar uitzie: hoe kan ik vrucht dragen in de tijd die mij nog gegeven is?