3 minuten

Soms kun je je niet bedwingen: die chocolade is te lekker. Die zak chips is toch eerder leeg dan je dacht. Later heb je spijt, want je trek in ‘gewoon’ eten is weg. Een stemmetje in je hoofd zegt dat je het niet goed hebt gedaan. En de weegschaal vertelt je hetzelfde verhaal.

Petrus vertaalt dat gevoel naar wat we geestelijk allemaal eten. Hij wil graag dat de gemeente groeit en spoort hen aan om te verlangen naar goed eten, naar het woord van God. Blijkbaar ging het niet vanzelf dat ze daarnaar verlangden. Er waren andere dingen waarmee ze gevuld werden. Het aanbod aan lees-en kijkvoer waar je lekker mee kunt snacken is vandaag nog veel uitgebreider dan in de eerste eeuw. Eindeloos kun je zappen, kijken, lezen, gamen zonder dat dat de verpakking leeg raakt. Je voelt je opgeblazen en hebt eigenlijk geen zin in een goed boek of een mooi lied.

Petrus spoort hen aan om te verlangen naar goed eten, naar het woord van God.

Lezen: 1 Petrus 2:2

Ontdoe je van wat slecht is, zegt Petrus. Een heldere opdracht. Slecht is dat wat je smaak voor God bederft. Dat kunnen intrinsiek zondige dingen zijn. Het kan ook in de hoeveelheid zitten die je geestelijk verorbert. Daarmee stoppen is de opdracht. Stoppen met eindeloos zappen, met alleen maar schermen, met … We weten allemaal hoe moeilijk het is om verkeerde gewoontes te stoppen of bij te sturen.

Misschien helpt deze gedachte van Petrus: ‘Je hebt toch geproefd hoe goed de Heer is?’ Hij zegt dus: wat heb jij aan goeds ervaren van Jezus? Breng het je in herinnering. Er is geen enkele ervaring die tegen zijn goedheid op kan.