Navigatie
Lezen: Efeze 2: 10, Hebreeën 13: 14
2 minuten

Je ziet het als je op je mobieltje een bestemming zoekt. Het kaartje met de route er naartoe is bezaaid met informatie over van alles en nog wat. En inderdaad kom je onderweg van alles tegen dat al op het kaartje stond. De werkelijkheid verrijkt met informatie. Je weet meer dan je ziet. Niet alleen het adres van dat eettentje, ook het menu, een knop om te reserveren, foto’s van gasten, reviews.  

In feite heb je twee (of meer) kaarten van de wereld in je brein. Een kaart van de werkelijke wereld en de ander van de virtuele realiteit, een soort Google Maps. Net als Google Maps vertrouwt je brein op eerdere informatie die je opgedaan hebt. Dat zijn je ervaringen. Je vindt zo blindelings je weg door je donkere huis, je weet waar alles staat en kent alle hoeken en gaten.  

Ik doe de dingen die God heeft ‘voorbereid’
Lezen: Efeze 2: 10, Hebreeën 13: 14

Die kaarten zijn veranderlijk, net zo als de werkelijkheid die ze weergeven. 

Mensen die plotseling een geliefde missen moeten emotioneel wennen aan hun definitieve afwezigheid. Als rouwende vader van mijn overleden dochter herken ik dit. Marlies ‘leeft’ nog volgens mijn brein in die ‘eerdere wereld’. Ik moet leren dat ze er niet meer is. Dat gaat wel, maar volgens een grillig patroon. Er gaat dus een kaart (Marlies leeft) verloren. Of komt er een nieuwe kaart bij: een leven zonder dochter.  

Het geldt ook voor de werkelijkheid die God je influistert. 

Op dezelfde manier leer ik te leven in Gods werkelijkheid. Ik ‘weet’ en geloof dat God er is en er toe doet en handelt in deze werkelijkheid. Maar ik zie en ervaar dat niet altijd. God kan en wil mijn werkelijkheid verrijken. Ik doe het in het hier en nu. Ik spreek andere gelovigen, ze verruimen mijn blik. Ik bid, spreek met God en vraag hem nadrukkelijk mijn ogen voor zijn werkelijkheid te openen. In concrete situaties. Ik lees, ik luister, ik laat me op tal van manieren inspireren. 

Zo ga ik als gelovige door het leven. Ik zie niet alleen wat voor ogen is. God heeft mijn ogen verlicht en aan mijn blik, mijn manier van kijken Zijn werkelijkheid toegevoegd. Dat kan heel concreet. Elisa vraagt God of hij zijn dienaar de hemelse legers wil laten zien tijdens de belegering van de stad. God opent de ogen van de dienaar en hij ziet heuvels vol paarden en wagens van vuur. (2 Koningen 6: 6-23) Omdat God mijn werkelijkheid verrijkt heeft kan en wil ik handelen ‘in Zijn Geest’. Ik doe de dingen die God heeft ‘voorbereid’. Zo ben ik tot zegen. 

Johan Timmer

11 maanden geleden

Efeze 2: 10, Hebreeën 13: 14

Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid. 

Want we hebben hier geen eigen stad, maar we kijken uit naar de stad die nog zal komen.