Lezen: Johannes 11:32-36
2 minuten

Hoe komen we Jezus tegen in deze barre wereld? Waar zien we iets van Hem? We wijzen elkaar dan vaak op het goede, dat er óók is. Mensen, die om elkaar geven, die zich inzetten voor elkaar. Schoonheid, waarheid, liefde, het is er ook – maar soms lijkt het kwaad alles te verpletteren. Waar is Jezus dan?  ‘Jezus weende’ staat er in Johannes 11 (v.35), lang het kortste vers in de Bijbel. ‘Jezus begon ook te huilen’ zegt de NBV vertaling. Hij staat bij het graf van Lazarus en weent bittere tranen, aanhoudend.

Het gaat niet om een korte snik. Hij is diep bewogen en de mensen merken op: wat heeft Hij veel van hem gehouden. Jezus wordt diep geraakt door het lijden en de dood. Willem Jan Otten maakte mij onlangs opmerkzaam op een prachtig gedicht van de Australische dichter Les Murray[1], over een man die op een plein in Sydney staat te huilen. De mensen lopen te hoop. Ze blijven staan en kijken. Ze worden geraakt door zijn tranen, benaderen hem niet, er blijft een kring open rondom hem. Langzaam dringt door: hij huilt onze tranen, hij huilt om ons. Daar gaat diepe troost vanuit.

‘Een doodgewone regenboog’ heet het gedicht. Licht dat door tranendruppels valt. Ooit bad ik samen met een oude predikant voor een vrouw, die heel wat te verstouwen had in haar leven. Terwijl we samen baden stroomden de tranen over zijn wangen. Het verhinderde hem niet om rustig door te bidden. Je voelde ook: dit betekent niet dat hij nu getroost moet worden, nee, hij troost met zijn tranen. Zelf werd ik als veertienjarige tiener bij het overlijden van mijn moeder getroost door de tranen van de vader van mijn vriendin. Hij huilde mijn tranen. De gave der tranen, de kerkvaders schreven er al over. Geen teken van zwakte. God zelf is te vinden in de tranen, bij de mensen die groot verdriet hebben, daar waar het leven pijn doet. Geen God op afstand, een God die in Jezus huilt om de dood.

Het verhaal in Johannes gaat verder. Jezus is boos, lezen we. Jezus spreekt een machtswoord tegen de dood: Lazarus, kom naar buiten! Intussen moeten wij leven met doden die (nog) niet uit hun graf komen, met verdriet, dat blijft. Dan kunnen de tranen van Jezus, de tranen van mensen om ons heen ons tot troost zijn. – Nynke Dijkstra

[1] Willem Jan Otten en Paul van Dongen, Wie zeggen de mensen dat ik ben? Skandalon, 2024

Nynke Dijkstra

1 maand geleden

Johannes 11:32-36

Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en Hem zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei: ‘Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn!’ 33Jezus zag hoe zij en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en Hij ergerde zich. Diep bewogen 34vroeg Hij: ‘Waar hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom maar kijken, Heer.’ 35Jezus begon te huilen, 36en de Joden zeiden: ‘Wat heeft Hij veel van hem gehouden!’