2 minuten

Vanochtend, althans de ochtend dat ik dit stukje schreef, keek ik naar buiten en zag een dik pak sneeuw. Ik sloeg hardop de vreugdekreet: “Het sneeuwt!” En voor ik me had afgevraagd of het verstandig was om onze kinderen ervoor wakker te maken, trok ik ze uit bed en parkeerde ze voor het raam: “Kijk jongens, sneeuw!”

Duizelingwekkend. Meer dan mooi: wonderlijk.

Lezen: Psalm 51:8

Met glunderende oogjes keken we met z’n allen naar buiten. Want sneeuw heeft iets wonderlijks. Zelfs al denk je bij sneeuw vooral aan de kou en de overlast, ik denk dat de meeste mensen een vers gevallen pak sneeuw wel als “mooi” zouden omschrijven. Maar het is meer dan mooi. Elke ijskristal is uniek, en elke sneeuwvlok bestaat weer uit honderden, misschien wel duizenden ijskristallen. Allemaal verschillend, al zie je dat niet met het blote oog. Duizelingwekkend. Meer dan mooi: wonderlijk.

Als ik zo naar buiten kijk zie ik ineens een getransformeerde, perfecte wereld. Want sneeuw valt meestal niet in de zomer, als de bloemen  vol in bloei staan, het gras groen is, de bomen volop in het blad zitten en de akkers bedekt zijn met gewassen. Sneeuw valt in een periode waarin de aarde er niet op z’n mooist bij staat. Zwart, grauw, kaal en kil, zijn meer mijn associaties met de late herfst en de winter. En dan valt er ineens in een nacht tijd een pak sneeuw dat alles anders eruit doet zien. ’s Ochtends doe je de gordijnen open en de wereld heeft plotseling iets puurs, iets schoons.

Ik kon niet anders dan Psalm 51  van The Psalm Project in m’n hoofd krijgen.

Was mij witter dan sneeuw
Laat mij rein voor U staan
Zie niet om naar wat ik heb gedaan

Was mij witter dan sneeuw
Was mij schoon van mijn schuld
Zie mijn offer, Heer: mijn berouw
Wees genadig, o God
Heb met mij toch geduld
Wees barmhartig
Ik pleit op Uw trouw.

Hoe mooi de wereld nu ook lijkt, er is een verschil tussen deze besneeuwde wereld en de werkelijkheid van de Psalm. Nu ligt de sneeuw op de dorre aarde, maar de sneeuw zal straks smelten en weer de grauwe werkelijkheid laten zien. Maar als God ons witter dan sneeuw zal wassen, zal onze hele binnenkant onbevlekt zijn als de sneeuw. Elke grauwheid die we hebben wordt niet bedekt, maar vervangen door wonderlijke zuiverheid.