Een paar maanden geleden heb ik een oude hobby opgepakt: ik ben weer te vinden op het voetbalveld. Eén keer per week train ik met zo’n twaalf andere volwassen vrouwen op één van de voetbalvelden in Rotterdam. Gewoon, om buiten te zijn, fit te blijven (of te worden) en omdat het zo’n leuk spelletje is. Onlangs moest ik een paar keer overslaan, omdat ik op mijn vaste voetbaldag een begrafenis moest leiden als predikant. Toen ik na een paar weken wel weer verscheen, hadden ze me gemist. Toen ik uitlegde dat ik moest werken, klonk die voor mij beruchte vraag: wat voor werk doe je dan?  

Ik legde uit dat ik dominee ben. En er gebeurde wat er dan meestal gebeurt: ze vielen steil achterover. Een vrouw, jong, gewoon met een bril en een staart en voetbalschoenen aan, en dan dominee? Bestaat dat (nog)? Alles in hun hoofd kreeg even kortsluiting. En dan de vervolgvragen. ‘Bij welk geloof dan? Wat doe je dan eigenlijk de hele dag? Is dat een betaalde baan?’ En, veel gehoord: ‘Ik wist niet dat jonge mensen dat ook nog deden.’  

Blijkbaar ben ik buiten die veilige bubbel van de kerk minder alleen dan ik denk.

Lezen: 1 Koningen 19:18

Eén vrouw zei: ‘Dat dacht ik al!’ Ze bleek mijn gezicht ergens van te kennen. We kwamen erachter dat ik een keer in haar kerk gepreekt had. Midden in de groep raaktwen we aan de praat, over kerken en geloven in Rotterdam en over je plek innemen als christen in het dagelijkse leven. En de rest luisterde gewoon. Een ander bleek naar een internationale kerk te gaan. En een vierde vertelde dat ze nog een kerk zocht, nu ze net verhuisd was. Even was het een schaamteloos feest van herkenning, daar op dat groene grasveld midden in Rotterdam. En toen gingen we voetballen. 

Zomaar, op die plek waar ik dacht dat ik de enige christen was, kreeg ik er drie zussen bij. In de kerk en in mijn werk kom ik ze overal tegen. Maar dat ik ze op het voetbalveld zou treffen – die had ik niet aan zien komen. Blijkbaar ben ik buiten die veilige bubbel van de kerk minder alleen dan ik denk. Een beetje zoals Elia, die dacht dat hij de laatste was die God nog wilde dienen. En toen bleken er nog zevenduizend te zijn.