Fluisteren
Lezen: 1 Koningen 19:12-13
4 minuten

‘Waarom ben je nou zo verongelijkt? Natuurlijk zei ze niets en ruimde ze die kleren de volgende dag weer niet op. Zo onverschillig zijn pubers toch, ze laten alles van zich afglijden wat hun ouders zeggen, dat weet je na een paar exemplaren opgevoed te hebben toch wel?’ Ze spreekt me niet vermanend toe, maar met een zachte, liefdevolle stem. Ondanks haar fluistertoon versta ik haar prima. Haar ogen trekken me niet omlaag. Zij laat na wat ik wel doe: veroordelen.

Ik weet dat ze gelijk heeft en mij een vraag stelt die veel dieper gaat: Wat is je echte probleem? Heeft dat misschien vooral met jezelf te maken? En dat is precies wat een geloofsgenoot mag doen. Hoort te doen. Niet me gaar laten koken in mijn moppersoep, instemmend knikkend het deksel erop doen. Maar juist roeren en er namens God op wijzen dat ik nergens recht op heb. Ze laat me horen en zien wat mijn eerste liefde hoort te zijn, liefde die niets opeist maar opkomt vanuit genade. Liefde voor God, voor mijn kinderen, voor mijn naasten.

Alleen iemand die heel dichtbij je staat, kun je horen als degene iets fluistert. Je iets toevertrouwt. Als ik Hem niet hoor, spreekt Hij via jou.’
Lezen: 1 Koningen 19:12-13

Ik zit mezelf soms in de weg, omdat ik uitbundig leef. Zo steek ik in elkaar en dat weet mijn Maker ook. Dat is soms best vermoeiend, voor anderen, maar ook voor mezelf. Mijn zintuigen slurpen alles op, mijn mond en lijf spreken en leven het uit. Dat maakt misschien ook dat ik mensen die minder expressief zijn soms moeilijk kan lezen. En dat ik niet altijd even goed luister. Naar mijn kinderen bijvoorbeeld, omdat ik, wanneer ze iets niet goed doen, met armgebaren en hooggefronste wenkbrauwen opga in mijn preek. En als ze dan, net als hun geliefde vader en Vader, heel kalm blijven en nauwelijks reageren, dan is de boot helemaal aan.

‘Waarom ben je toch zo wijs’, verzucht ik. Alweer verongelijkt. ‘Waarom ben jij zo dapper, waarom zie je alles zitten, waarom lijkt bij jou alles te lukken?’, nog steeds fluistert ze, al is die zachtheid en het geduld van zojuist verdwenen. Dat maakt me even sprakeloos en de stilte die volgt voelt ongemakkelijk. Maar ik weet het antwoord: ‘Dat kan ik alleen door mensen zoals jij, die uitbeelden wat God me toefluistert. Ik ben te luidruchtig en onrustig om goed te kunnen luisteren. Alleen iemand die heel dichtbij je staat, kun je horen als degene iets fluistert. Je iets toevertrouwt. Als ik Hem niet hoor, spreekt Hij via jou.’

Eline de Boo

2 jaar geleden

1 Koningen 19:12-13
Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak: ‘Elia, wat doe je hier?’